‘We
certainly live more then once. Do we ever die, that is the question’
Henry
Miller
De
reïncarnatieleer geniet in het westen bij een deel van de bevolking aanhang, over
een langere periode schommelend rond de twintig procent, maar daarbij is het niet
duidelijk in welke mate deze leer actief invloed uitoefent op het denken en
handelen van individuen. Veel mensen komt het niet ongeloofwaardig voor om
eerder te hebben geleefd of zelfs vele malen in andere tijden en beschavingen,
zelfs met een ander geslacht of in andere levensvormen. Toch zijn er ook veel
weerstanden tegen de ‘evolutie van de ziel’, want het is blijkbaar makkelijker
te geloven dat we van de apen afstammen dan van ‘onszelf’.
Je blijft jezelf
Eén
van de belangrijkste sentimenten tegen reïncarnatie is het idee dat wanneer je
terugkeert op aarde in een nieuw lichaam, je opeens een ander persoon zou zijn,
vanwege het gegeven dat je in je huidige leven (meestal) ook niet weet wie je
hiervoor was. De mens is gehecht aan zichzelf en staat vreemd tegenover het
idee van ‘ergens anders terecht te komen’ zonder de wetenschap van wie hij of
zij nu is. Maar het feit dat het geheugen bij de geboorte gewist wordt van
eerdere incarnatie-ervaringen wil niet zeggen dat de innerlijke neigingen die
volgens een bepaald patroon in ons zijn geconditioneerd door vele levens heen
opeens zouden veranderen of verdwijnen. In menig opzicht wordt ieder mens
steeds opnieuw als ‘zichzelf’ geboren, met een kleine accentverschuiving voor
wat betreft het deel van het leertraject dat de ziel per leven volbrengt, het
volgende puzzelstukje op de langere weg van geestelijke ontplooiing.
Ieder
leven opnieuw steken dezelfde verlangens, aspiraties, neigingen en ondeugden de
kop op die ons al in vele voorgaande levens hebben vooruitgeholpen, dan wel
dwars gezeten. De mens behoort zichzelf toe, met al zijn goede en slechte kanten.
Als het mogelijk was geweest om in één leven de gehele spirituele opdracht die
de mens gegeven is te volbrengen, dan zouden onze innerlijke driften en hogere
verbeeldingen niet zo ontembaar zijn als ze zich door ervaring aan ons
manifesteren. Hoe vaak hebben religieuze mensen die vol vreugde spraken over
hun ‘bekeringservaring’ waarbij ze veronderstelden dat ze geheel ‘schoon
gewassen’ en vernieuwd waren door hun geloof -met achterlating van hun oude
deprimerende en destructieve zelf- later niet horen zeggen dat die oude
gewoonten toch niet geheel verdwenen waren, maar dat ze in subtiele vorm zich
altijd weer aandienden, ook binnen de nieuwe geloofscontext. Hoezeer was de
apostel Paulus, die fanatiek de eerste christenen vervolgde, later toen hij zelf
een christen werd niet nog precies diezelfde vurige strijder, ongeduldig,
koppig en betweterig als daarvoor, maar nu onder de banier van zijn nieuwe
geloof?
De keten van
incarnaties
De
reïncarnatieleer stelt dat de meeste mensen voordat ze geboren werden op een
hoger bewustzijnsniveau hebben ingestemd met het toekomstige leven op aarde. Dat
kan voor sommigen moeilijk te geloven zijn, gezien de pijnlijke ervaringen die
ze in hun leven hebben ondergaan, soms al in hun vroege jeugd, maar wat de mens
met zijn bewuste geïncarneerde verstand bedenkt is heel iets anders dan hoe de
‘Ziel’ tegen het leven aankeek op het moment van incarnatie. Vanuit dat
standpunt was dit ene leven slechts een leerervaring in een lange reeks van
incarnaties die samen in een logisch verband staan met elkaar. De ‘bittere pil’
is in die zin net zo goed een onderdeel van het geheel als het gelukkige leven
waarin de meeste dingen voor de wind lijken te gaan. De speciale kansen van
hogere opleiding, een rijk cultureel milieu, mogelijkheid tot reizen, een
bijzonder tijdsgewricht geboren worden met een hoge concentratie aan geleerden,
uitvinders, sociaal hervormers, kunstenaars, schrijvers, filosofen enz. Vanuit
de leer van karma bezien zijn de gelukkige levens net als de tragische levens
het product van de karmische voorraad die door eigen handelingen in het
verleden is opgebouwd. Er is niet zozeer sprake van een schuld of straf, dan
wel van een kosmisch evenwicht. Een onevenredige ontwikkeling kan de ziel niet
worden toegestaan, vandaar dat over de karmische wet wordt gesproken als ‘wet
van compensatie’. Ieder mens moet leren dat de eigen ontwikkeling niet steeds
ten koste mag gaan van anderen. ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt…’ kan in
karmische zin heel letterlijk worden opgevat, want de mens komt zichzelf -in
dit leven of in een volgend- tegen.
Terugkeer in
dierlijke vorm?
Een
ander bezwaar dat sommigen hebben tegen de reïncarnatiegedachte is de vreemde
situatie om in een volgend bestaan als dier te moeten incarneren, in de oude
geschriften van sommige tradities vermeldt als ‘straf’ voor de dierlijke
(ego)neigingen die de mens heeft laten zien. Wie zich gedroeg als een ‘varken’,
moest maar eens letterlijk als een varken terugkeren om een leven lang in de
modder rond te wroeten bij wijze van boetedoening. Hoewel enkele zeer erudiete
geesten, ook in het westen (Emerson) deze theorie aanvaardden, geldt ze over
het algemeen toch als ongeloofwaardig en wordt ze door de meerderheid van reïncarnatie-aanhangers
verworpen. Het lijkt onlogisch dat een wezen dat zich geestelijk zover heeft
geëvolueerd dat hij het bestaansniveau van de mens deelachtig is geworden, voor
morele lesjes zou worden teruggestuurd naar een bestaansniveau waar hij al lang
voorbij is. En daarbij is het ook ‘beledigend’ voor de dieren aan wie de moreel
verdorven mensen gekoppeld zouden worden met zo’n gedegradeerde incarnatie,
aangezien de dieren gewoon hun instinct volgen en er dus geen associatie kan
zijn met het menselijk vermogen om te kiezen vanuit ethisch besef. Er bestaat
een theorie die uitgaat van een verwarring die ooit zou zijn ontstaan tussen de
planetaire tekens waaronder mensen geboren worden (die vaak als dieren worden voorgesteld;
ram, stier, schorpioen, enz) en het letterlijk geboren worden in dierlijke
vorm. Aan de andere kant is het ook heel goed denkbaar dat men voor bepaalde
onbeschaafde of hardvochtige mensen heeft gewenst dat ze als dier zouden terugkeren,
om ze te vernederen en een lesje te leren.
De echo’s van
het verleden
De
reïncarnatieleer is de meest logische levensbeschouwing, aangezien het
geleidelijke aspect van geestelijk ontplooiing sterke overeenkomst vertoont met
de langzame ontwikkeling van de levensvormen in de fysieke wereld. Daar zijn de
grote veranderingen ook niet van de ene op de andere dag tot stand gekomen,
maar beetje bij beetje. Het is niet ondenkbaar dat de spirituele ontwikkeling
van de mens vele duizenden jaren nodig heeft, voordat zich überhaupt enig
waarachtig zelfbewustzijn begint af te tekenen. Iedereen weet hoe sterk het
kuddegedrag van mensen is en hoeveel moed er vaak voor nodig is voordat een
mens zichzelf durft te zijn. Werkelijk sterke mensen, zelfbewuste zielen,
mensen die met een missie in dit leven komen waar niets of niemand ze vanaf kan
houden zijn altijd een minderheid ten opzichte van de massa die zich met de
grote stroom meebeweegt. De onstuitbare reeks oorlogen die Djengis Khan, Napoleon
en Alexander de Grote voerden, de onverzettelijke houding van Churchill die
Engeland door de Tweede Wereldoorlog heen sleepte, de vastberadenheid van Socrates
om enkel langs redelijke weg tot zijn overtuigingen te komen, de culturele -en
religieuze verschillen overstijgende gedichten van Mevlana Roemi, de
onnavolgbare muzikale inspiratie van de jonge Mozart, het zijn tekenen van
zielen die niet voor de eerste keer op aarde zijn en ook niet voor de eerste
keer als leidersfiguur of inspirator.
Het
reïncarnatie’systeem’ van opeenvolgende levens en het geleidelijk ontplooien
van de innerlijke vermogens is wel eens vergeleken met een school. Elk leven op
aarde stelt een ‘klas’ voor en de klassen vormen tezamen de school. Na het
doorlopen van de basisschool begint de middelbare school, daarna het HBO, de
universiteit en verder…Het leerproces van het leven houdt nooit op, want het
bewustzijn kan zich blijven expanderen. Het vooruitzicht van toekomstige levens
is helaas niet alleen een onverdeeld genoegen, want net als in het huidige of
in voorgaande levens, zullen ook in de komende incarnaties pijnlijke ervaringen
onderdeel uitmaken van het leerproces. Maar wanneer het bewustzijn zelf als
uitgangspunt wordt genomen, wordt duidelijk dat niemand er ooit minder van kan
worden, omdat het bewustzijn in alle ervaringen, positieve en negatieve, een
proces van bewustwording doormaakt. We zullen nooit afdrijven van onszelf, maar
alleen maar meer onszelf zijn, omdat de opgebouwde ervaringen zich steeds
sterker en helderder aan ons gaan openbaren, als intuïtie, als innerlijke stem,
als ‘zeker weten’ op het niveau van de ziel. We ‘herkennen’ de dingen die ons
al eerder geluk hebben geschonken en we worden gewaarschuwd voor wat in het
verleden te vaak pijn opleverde en ongenoegen bracht. Mensen die we voor het
eerst ontmoeten lijken personen te zijn die we al ‘een heel leven kennen’ en
ver afgelegen plaatsen op aarde kunnen een onverwacht gevoel geven van
‘thuiskomst’.
Integratieproblemen
Maar
reïncarnatie kan ook verwarring opleveren. Niet altijd kan de ziel accepteren
dat er in de tijd die is verstreken tussen het laatste leven en het huidige
bestaan, veel dingen zijn veranderd in de fysieke omstandigheden en in de
mentaliteit van de mensheid. De aanpassing aan het nieuwe leven gaat niet
altijd van harte, wanneer iets dat in een voorgaand bestaan werd gezien als een
grote deugd, in de nieuwe levensomstandigheden vooral voor stagnatie zorgt. Wat
voorheen iets was om te vrezen, kan met het voortschrijden van de tijd een bron
zijn geworden van vernieuwing en vooruitgang, tot grote frustratie van de ziel
die het ‘juiste’ probeert te doen in de verkeerde omstandigheden. Niet iedere
incarnatie slaagt in die zin en ook is er vaak een patroon te bespeuren in
conflictsituaties tussen mensen en groepen mensen die zich over meerdere
incarnaties uitspreid.
De echte levenslessen zijn niet zo snel geleerd.
Vrienden vinden elkaar terug, maar vijanden evengoed. Geliefden worden met
elkaar verenigd, soms weer als geliefden, dan weer in een andere verhouding.
Wie in een vorig leven een zoon of dochter was, wordt in het huidige bestaan
misschien een beste vriend of vriendin, of een speciaal gewaardeerde collega.
Reïncarnatie
is een fascinerend onderwerp met een oneindige hoeveelheid facetten van
psychologische, filosofische en religieuze aard. Het zou spiritueel gezien wel
eens het belangrijkste tegengif kunnen zijn in de huidige tijd van toenemend
bijgeloof en fanatisme, met de wederopleving van conservatieve religieuze ideeën, zowel in de islam als in
het christendom. Vaak zijn deze ideeën ook etnisch en nationalistisch verankerd
en gelden ze als wapen in de strijd voor een culturele identiteit. Of ze zijn
juist zo losgezongen van ieder cultureel verband en historisch besef dat ze als
een zwevende doctrine mensen besmetten, zoals de uitbraak van een virus. Daarnaast
is er in de westerse wereld en in Afrika een vercommercialisering bezig van het
christelijk geloof, die mensen nog dommer maakt dan wanneer ze enkel door
reclameboodschappen of politieke slogans worden gehersenspoeld.
Waar religie
van de mens vraagt zijn eigen individualiteit op te geven en zich te storten in
de belofte van een fraai geschilderd hiernamaals of in de gelukkige zekerheid
te leven dat er iemand anders voor de eigen tekortkomingen gestorven is en men
dit enkel hoeft te ‘geloven’, wijst de reïncarnatieleer erop dat er niets op
een ander kan worden afgeschoven en dat er ook geen gemakkelijke toegangspoort
is tot het paradijs. De hemel zal zich pas werkelijk voor de mens openen als
hij zich in zijn innerlijke waardig heeft gemaakt voor die goddelijke
werkelijkheid, die hoger staat dan de werelden van engelen en halfgoden, als
hij zich voldoende heeft gekwalificeerd bij zijn talloze avonturen ‘hier al op
dit aardrijk’.
Sven Snijer